De
werken in Antwerpen. Ze hebben al voor heel wat miserie gezorgd, er zal nog veel meer leed van komen. Volgende maand zullen namelijk
de ganse Leien afgesloten worden. Filestaanders zullen voor nogal wat
CO2-uitstoot zorgen, daar in de lage emissiezone. Er zullen mensen te
laat op hun werk komen. Ontslagen worden, omdat ze al voor de
zoveelste keer te laat komen. Af en toe zal er een dronken toerist
binnendoor willen rijden langs de Meir. En aanzien worden voor een
terrorist natuurlijk, dat spreekt voor zich. Probeer maar eens uit te
leggen dat je gewoon de kathedraal kwam bezoeken, wanneer er per
ongeluk nog een kalasjnikov in je koffer ligt.
Maar
goed. De Leien liggen voorlopig nog niet helemaal open en toch was
het deze week al miserie. Aan het kruispunt met de Kipdorpbrug is men
daar al hard aan het werken. En nog harder aan het klungelen. Reed er
daar toch wel een pannenkoek met een bulldozer een hele stapel
metalen hekken omver zeker! Geen enkele voetganger die er nog door
kon. En ik dus ook niet. Het verkeerslicht werd groen. En weer rood.
En alweer groen. Nogmaals rood. Pas bij de vierde keer groen had de
bulldozerhooligan zijn boeltje zo gemanoeuvreerd, dat iedereen weer
kon passeren. Aangekomen op de Rooseveltplaats, zag ik bus 427 net
vertrekken natuurlijk. Verdomme, een uur wachten op de volgende.
Even
een colaatje gaan drinken om het wachten wat draaglijker te maken dan
maar. Bij Café Manila. Ik zette me aan de toog, naast een meneer die
kennelijk al niet meer aan zijn eerste pintje bezig was. Ook niet aan
zijn tweede trouwens. Met een rood aangelopen hoofd zat hij recht
voor zich uit te staren. Recht in het decolleté van de serveuse, die
glazen aan het spoelen was. Een jaar of vijfentwintig en van
Oost-Europese komaf. Benen als poten van een biljarttafel. Een middel
als dat van een nijlpaard. Maar haar decolleté, die was wel de
moeite. Haar cupmaat kon ik niet gokken – vanaf pakweg een D was ik
het spoor bijster – maar tussen haar linker- en haar rechterborst
kon u gerust een Duitse herdershond verstoppen.
“Hey”,
hoorde ik plots de meneer met het rood aangelopen hoofd. Hij had zich
omgedraaid naar mij. “Zijt gij al eens naar de hoeren geweest?”
“Ja”,
antwoordde ik, “welgeteld één keer. Maar ik ben er wel ineens de
godganse dag blijven plakken. En bijna gestorven ook. Maar dat is een
lang verhaal.”
“Ik…
ik ben vandaag speciaal naar Maasmechelen gereden”, spreekt het
sujet. “Om er deze hoer te ontmoeten.” Hij haalde zijn smartphone
boven en toonde me een advertentie van een prostituee. “Zoudt…
zoudt gij haar doen?”
“Tja”,
stamelde ik. Ik dacht na. Wat moest je zeggen om zo’n beschonken
kerel niet tegen je in het harnas te jagen? Zeggen dat je haar zou
naaien tot je voorhuid erbij wegsmelt? Of hem wijsmaken dat je nog
liever je tampeloeres in de muil van een krokodil zou steken dan in
de gaatjes van dergelijk schepsel?
Gelukkig
was hij me voor. “Niet doen”, klonk het. “Bespaar jezelf de
trip naar fucking Limburg. Gooi liever je 160 euro ginder in de Maas,
dan ze aan haar te geven. Ik dacht: zo’n schoon kind. Daar wil ik
het wel eens mee doen. In haar advertentie belooft ze je de hemel op
aarde. Pijpen zonder condoom, tongkussen, alle standjes die je maar
wil, klaarkomen op haar mooie gezicht, noem maar op. Ik een afspraak
gemaakt en met een broek vol goesting naar ginder. Ik zou haar alle
hoeken van haar slaapkamer laten zien, om te eindigen met een knaller
in dat mooie snoetje van haar.”
“Toen
ze de deur opende, sloeg mijn hart een slag over. Ze was wel een
beetje kleiner dan ik had verwacht, maar voor de rest nog mooier dan
op de foto. Ik werd nog geiler. Maar toen begon het. Ik moest me
eerst opfrissen en zij zou me daarbij helpen. Ze heeft mijn lul
gewassen met een of ander desinfecterend middel. Met een schuurspons!
Dan. Pijpen zonder deed ze niet. Kussen alleen maar als ik vijftig
euro extra zou betalen. Dat vond ik er een beetje over. Tijdens het
neuken trok ze zo’n afschuwelijke snoeten dat ik er mijn erectie
bij verloor. Op z’n hondjes dan maar? Neen, dat ging niet, want
madam had een zere knie. Dan wilde ze mij manueel bevredigen. Maar
mijn lid deed nog pijn van haar schrobbeurt eerder. Uiteindelijk
stond ik drie kwartier later weer op straat, zonder een hoogtepunt
beleefd te hebben en 160 euro armer. Ik zweer het je: je gooit je
geld beter in de Maas dan dat wijf te bezoeken!” Dan pauzeerde hij
even, dacht bedenkelijk. Alsof hij bij zichzelf checkte of het echt
wel allemaal gegaan was zoals hij had verteld. Om tot slot te vragen:
“En gij? Gaat gij wel eens naar de hoeren?”
“Nee,”
antwoordde ik. “In het weekend gooi ik 160 euro in de Schelde, op
weekdagen in de Maas. En als u me nu wilt excuseren: ik moet mijn
trein naar Maasmechelen nog halen.”